De toekomst van toerisme is minder maar beter

Dit artikel komt uit het magazine ‘Reizen naar morgen‘.

Een donderdagochtend in Brussel. Ik sta in de Ravenstein Galerie vlakbij het Centraal Station. De vitrines die ooit dienden om de ogen de kost te geven aan allerlei handelswaren, kijken nu uit op een sober interieur met niet veel meer dan een grote tafel, een bureau en een boekenrek. Op het raam prijkt een tekst: ‘Het atelier is de ontvangst- en presentatieruimte van het team van de Vlaamse Bouwmeester: een plek om na te te denken over architectuur, landschap, infrastructuur, publieke ruimte, kunst.’

Eva De Groote in opdracht van ‘Handelsreizigers in ideeën’ in het kader van Toerisme Transformeert

Leo Van Broeck werd in 2016 aangesteld als Vlaamse Bouwmeester. Als architect nam hij op dat moment al jaren geen opdrachten meer aan voor vrijstaande woningen. Als Bouwmeester joeg hij meteen heel wat mensen op de kast met ambitieuze plannen voor de creatie van meer natuur en aansporingen tot kleiner en dichter wonen in dorpen en steden. Het is hem menens wat ruimte en natuur in Vlaanderen betreft, we hebben er maar weinig van en moeten het zo dringend mogelijk vrijwaren. Even kordaat als zijn uitspraken, komt hij aangelopen. Wat later zitten we bij het open raam aan de grote tafel. Ik verwonder er mij over dat het er vrij rustig is, zo midden in de grootstad.

Perspectief

Intussen ben je bijna twee jaar actief als Vlaamse Bouwmeester. Je pleit er resoluut voor om de natuur terug aan zet te laten komen en als mens kleiner te gaan wonen in de stad.

“Kleiner én groter feitelijk. Kleiner in de zin dat we minder land verbruiken, maar je woning zelf is misschien net groter. Alleen zijn de grootste kamers niet meer van jou alleen. De grote verspreiding van suburbane woningen in Vlaanderen is het resultaat van de verandering van bestemming van gronden die massaal heeft plaatsgevonden. Dat was een reactie op vervuilde steden in de negentiende eeuw, die stonken en er was veel armoede. Suburbia was er in het begin voor de rijkere middenklasse. Toen waren we nog niet met teveel op aarde, de natuur was nog echt aanwezig. Tegenwoordig vinden we de natuur zo goed als enkel nog in de zoo terug.”

“Mijn voornaamste punt is dus niet zozeer om te pleiten voor kleiner wonen maar om ervoor te zorgen dat we minder schade aanrichten als soort. Hebben wij het recht om als soort zo dominant te zijn, zo antropocentrisch, dat we beginnen ten koste van onze eigen nakomelingen te leven en dat we het planetaire huis dat we van onze ouders hebben gekregen, doorgeven in een veel slechtere toestand dan we het hebben gekregen?”

Je vertrekt als bouwmeester dus van een grote bezorgdheid op vlak van duurzaamheid?

“Voor mij is dat een essentiële backdrop bij alles wat we doen. Maar je moet daarbij de dingen wel echt grondig bekijken. De hele redenering rond duurzaamheid vandaag kijkt vooral naar energie en klimaat en mist voor een groot stuk de essentie. Er zijn namelijk nog drie andere dingen in beschouwing te nemen: (telt op zijn vingers) we zijn met teveel, we gebruiken te veel ruimte en we doen dat dan ook nog in naam van een gigantische machine die ongelijkheid en afval produceert – namelijk eeuwigdurende economische groei of anders gezegd de dictatuur van het bruto nationaal product. Dit creëert kansarmoede op planetaire schaal en draineert bijna alle innovatie naar een hoger rendement voor de aandeelhouders. Er wordt steeds minder tewerkstelling gecreëerd en een steeds kleiner percentage wordt almaar rijker. Eén procent van de mensheid heeft vijftig procent van de aandelen in handen en die ongelijkheid neemt steeds toe. We zitten dus met een gigantisch ethisch, politiek, economisch, maatschappelijk vraagstuk. Dit is geen kleine crisis, dit is een planetaire mutatie. De mens zal zichzelf moeten heruitvinden wil hij de hele planeet niet naar de verdoemenis helpen.”

De mens moet zichzelf heruitvinden, te beginnen op het vlak van wonen?

“In dat kader is ons woonmodel een van de meest nefaste. Horizontale spreiding creëert files en verdwijning van natuur. Vlaanderen heeft het kleinste percentage natuurreservaten in de wereld! 2,8 procent. Dat is echt belachelijk weinig. Er is nog een plukje hier en daar, maar zelfs in Wallonië is er zeer weinig beschermd bos gezien de meeste bossen daar voor exploitatie bedoeld zijn. Maar wij beseffen dit niet. Wij hebben een soort van structurele blindheid voor onze nefaste aanpak. Ik kom dus op voor meer natuur. Dat betekent bijvoorbeeld in de periferie geen verkavelingen meer bijmaken.”

“Trouwens in verkavelingen zijn er in verhouding vier keer meer verkeersslachtoffers dan in de stad. De auto is de negende doodsoorzaak ter wereld. Om het even in perspectief te zetten: als je kijkt naar Fukushima, Three Mile Island plus Chernobyl, én de bommen van Hiroshima en Nagasaki én de dertigjarige kankers die aan die calamiteiten kunnen toegeschreven worden, kom je aan 480.000 slachtoffers. Dus: tachtig jaar nucleaire toestanden is gelijk aan vier maandjes autorijden …”

De menselijke soort op aarde

Hoog tijd voor een doortastende aanpak, is dus je devies?

“Ik ben voorstander van evidence based policy. Kijk nu toch op vlak van beleid eens in de spiegel, kijk naar de objectieve data, in plaats van als een hyperventilerend emotioneel wezen jezelf alleen maar door angst en adrenaline te laten sturen.”

“Ben ik links, ben ik rechts? Beide en geen van de twee. Ik ben bijvoorbeeld niet te vinden voor een datum op de kernuitstap want als je die niet haalt moet je een pak gasgestookte centrales zetten en dan creëer je een gigantische CO2-bom. Moeten we er zo snel mogelijk uitstappen? Ja. Belast dus die kernenergie veel meer zodat je met dat geld groene energie kan bijbouwen, maar agendeer de uitstap niet sneller dan dat het kan. Want als je alleen maar fotovoltaïsche panelen en windmolens hebt, zonder voldoende opslag, en er is geen zonlicht of wind dan liggen de stroomvoorzieningen plat …”

Veel mensen echter vinden wonen in de stad nog steeds duur en niet aantrekkelijk.

“Ik heb het over betaalbaar en kwalitatief wonen in de stad. De stadswoningen die we vandaag maken zijn ondermaats. Het zijn vaak konijnenkoten. Je moet stadswoningen maken – rijwoningen en appartementen – die in pretfactoren en in een brede waaier van aanbod, beter én leuker zijn dan de verkavelingsvilla. Bij het geluid van vogels een boek lezen in de tuin, moet kunnen in de stad. Een net-niet-antieke kast van je oma paars spuiten, moet kunnen in de stad, je fiets afspuiten na een bosrit ook, dat soort dingen doe je in een tuinhok. In een gewoon appartementsgebouw heb je dit soort faciliteiten niet, die moeten er komen in de toekomst.”

Dus: mensen wonen in kernen bij elkaar en daarbuiten krijgt de natuur ruimte?

“Gehuchten moeten zo charmant en klein blijven als ze maar kunnen. In de kleinste gehuchten moet je niet van 60 naar 180 woningen gaan want dat is nog steeds te weinig voor een crèche, een winkel en een lijndienst van de bus. Verdichten moet je doen in kleine steden en in grote dorpen. Wij zullen nooit de kritische massa hebben om één echte metropool te worden. Wij zullen een netwerk van grote en kleine steden zijn.”

“Onze densiteit op het land gemeten is de derde hoogste in Europa. Op vlak van natuur zitten we in het laagste kwart van Europa, dat is omdat wij heel veel natuurverslindende villawijken hebben waar weinig mensen per hectare wonen. Dat moet veranderen.”

Is dit alles veroorzaakt door een slecht beleid?

“Het is niet bewust zo gemaakt, het is een collage van goede bedoelingen die samen de verkeerde kant zijn uitgereden. Een puzzel van ad hoc beslissingen. Het blootleggen van de schuldvraag is hier veel minder belangrijk dan het blootleggen van oplossingen. Meer natuur, meer fiets, minder files, minder fijn stof. Ook meer natuur in de stad trouwens. Gent maakt van zijn parken minstens dertig procent ontoegankelijk voor de mensen, die stukken worden gecontroleerd verwilderd. De onderhoudskosten op die stukken dalen trouwens met negentig procent. Het is een goed voorbeeld van een nieuwe aanpak, de buurten zijn super enthousiast, en op die manier wordt de stad leefbaar.”

“Ik pleit dus niet voor klein, asgrauw wonen samen met een interculturele oorlog tussen kansarmen en yuppies, maar ook niet voor verplicht co-housen met dreadlocks en patchouli. Wat ik zeg is: elke lokale beslissing moet je kaderen in een perspectief van verantwoord omgaan met de planeet. You cannot act locally without thinking globally. Architectuur en ruimtelijke ordening is politiek geworden. Stedebouw is nu uitgegroeid tot de vraag: hoe organiseer je de aanwezigheid van de menselijke soort op aarde op een niet-destructieve manier?”

Ravenstein

Steden van bordkarton

Transitiedeskundige Jan Rotmans spreekt over het belang van kantelaars in een transitie. Welke kantelaars zie jij?

“Een van de minst belangrijke is volgens mij alvast technologie. Technologie is een keukenmes, je kan er een moord mee plegen of lekker eten mee maken. Volgens mij zijn de belangrijke kantelaars bewustwordingsprocessen en mensen die dat aanzwengelen. Architect/innovator Thomas Rau bijvoorbeeld: hij pleit voor een omzetting van een goedereneconomie naar een economie van diensten. Geen lampen verkopen maar licht. Geen boormachine verkopen maar een gaatje in de muur. Op die manier is het voor de producent aantrekkelijk om duurzame apparaten te vervaardigen. Het motto moet zijn: dingen niet weggooien maar repareren. Zorg ervoor dat repareren goedkoper is dan weggooien en een nieuw apparaat kopen. Vandaag is het omgekeerd. Het is trouwens ook verder kijken dan het circulaire denken: gebruiken, omsmelten om opnieuw te gebruiken? Circulair met een te hoge rotatiesnelheid is nog steeds een stevige CO2 machine. Repareren en blijven gebruiken is veel duurzamer.”

Zie je er ook nog op andere vlakken kantelaars?

“Mensen die beseffen dat de oude politieke ideologieën niet meer werken. Je moet niet bang zijn voor globalisering behalve als het enkel gedreven wordt door keihard kapitalisme. Er is niets mis met de markt op zicht, er is alleen iets mis als er te weinig aandeelhouders zijn. Als iedereen aandeelhouder is dan is de groei van aandelen een basisinkomen, dan is dat een deeleconomie met als het ware ‘kapitalisme voor iedereen’ in de plaats van hard kapitalisme voor de happy few.”

“Als je links en rechts samenvouwt krijg je sociaal kapitalisme. De analyse van Marx was juist maar zijn oplossing was kierewiet. Eigendom verbieden of het enkel aan de staat geven is onzin, maar iedereen deelachtig maken aan eigenaarschap, een soort van verantwoord burger-ondernemerschap, dat is een goed plan. Daar zie je dat de maatschappij zichzelf bottom up begint heruit te vinden. Die processen zijn voor mij de grote kantelaars. Kijk naar de vele succesvolle co-housing initiatieven die we vandaag al hebben.”

Hoe kunnen we op het vlak van toerisme slimme combinaties maken?

“Ik moet meteen denken aan IJsland waar studentenverblijven mooi uitgeruste kamers zijn met eigen sanitair. Beneden is er een receptie en een refter. In de zomer heb je dus een hotel voor toeristen. En vakantiehotels zijn er doorheen het jaar knap vormgegeven grote studentenpeda’s. Meervoudig gebruik is slim.”

“Venetië daarentegen is een gekkenhuis, dat is al lang geen stad meer. Ik kom net van de biënnale voor architectuur. Er waren burgers aan het betogen omdat Venetië zijn eigen bewoners aan het verliezen is, huisvesting is er niet langer te betalen. De stad privatiseert panden om ze dan te verkopen aan commerciële toeristische ketens. Het wordt een stad van bordkarton waar geen echte andere economie meer plaatsvindt. Erfgoed wordt er een leugen, een opgezet dood dier dat niet meer leeft.”

Toerisme gedematerialiseerd

Waar geniet je zelf van als toerist?

“Als ik aankom in een stad vind ik het leuk om op een terras te gaan zitten en te doen alsof ik er al vijftien jaar woon. Ik wil ruiken en voelen hoe de stad leeft en hoe ze gebruikt wordt door haar bewoners. Als ik dan verloren loop en per ongeluk in een kerk binnensukkel en iemand van de lokale muziekacademie op het orgel aan het oefenen is, dan ben ik aan het genieten. Maar diezelfde bestemming zwetend binnenstormen omdat het een obligate stop is in een reeks van zeven en snel een foto nemen? Dan heb ik niets meegemaakt.”

Overtoerisme is een groot probleem aan het worden op verschillende plaatsen in de wereld. Hoe kan je op tijd ingrijpen daarbij? Meer inspraak van de bewoners?

“Inspraak kan alleen als de bewoners inzicht hebben. Dat betekent dat ze eerst toerisme zouden moeten begrijpen, dat ze het hele veld met de impact op cultuur enzovoort, moeten kunnen inschatten. Inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraken zonder uitzicht. Ik heb een inspraaktraject kunnen volgen in Kortrijk samen met Architecture Workroom Brussels. Het ging daarbij over de stadsontwikkeling voor de volgende tien à twintig jaar. De burgers kregen een participatietraject aangeboden waarin ze eerst anderhalf jaar geen input konden geven. Het was een programma van lezingen, workshops en debatten. Daarna kwamen alle elementen op tafel in de vorm van een blokkendoos: dit is een stadswijk, er moeten zoveel woningen komen, er moet ook zoveel park komen etc. Mensen kwamen zelf tot de conclusie dat je hoger of dichter moet bouwen om stukken park te vrijwaren. Als er verschillende scenario’s werden voorgelegd kozen de burgers voor mobi-punten en voor densiteiten en woonhoogten die voordien politiek niet voor mogelijk waren gehouden. De burgers betrekken is efficiënt, als ze geïnteresseerd en onderlegd zijn, en als ze de tijd krijgen om de ontbrekende kennis te verwerven.”

In het traject Toerisme Transformeert komt er een nadruk te liggen op het opnieuw invullen van gastvrijheid, en daarbij ook los te komen van het bestaande economische model. Hoe sta je daar tegenover?

“Ik denk dat toerisme kansen zou kunnen en moeten meebrengen voor herverdeling van kapitaal en gelijkheid. Mochten de winsten van bijvoorbeeld AirBnB niet naar een paar rijken aan de overkant van de oceaan gaan maar naar lokale aandeelhouders, dan kom je tot een echte sharing economy. Toerisme kan leiden tot de goede kanten van gentrificatie. Maar als de winsten gedraineerd worden naar een paar mensen in plaats van geïnjecteerd te worden in de lokale economie, dan zijn we niet goed bezig. Dan krijgt de lokale economie enkel het afval en het fijn stof te verwerken.”

Denk je dat het groeipijnen zijn onderweg naar een nieuwe economie?

“Als nieuwe systemen die zijn ontstaan in de deeleconomie, succesvol worden, worden ze opgekocht en verdwijnen de winsten van de lokale bodem. Daar moeten we vanuit het beleid op ingrijpen, bijvoorbeeld door ondernemingen te verplichten om de helft van hun winsten via lokale aandelen te verspreiden. Denk eens even aan modellen als AirBnB en Uber en wat een verschil dat zou maken. Zoals eerder gezegd moeten we de economie dematerialiseren. De omzet van goederen moet er helemaal uit. Als we zouden werken met wasmachines die eigendom blijven van de producent en wasbeurten kopen, dan zouden die machines zo gemaakt worden dat ze jarenlang robuust en repareerbaar zijn.”

Kan je dat vertalen naar toerisme?

“Het dematerialiseren van toerisme dus. Kan je bijvoorbeeld proberen het aantal verplaatsingen dat je doet te beperken? Dat je bijvoorbeeld op reis gaat als je toch ergens moet zijn. Dus niet: ik ga naar China voor mijn werk en daarna naar Zuid-Amerika met zijn gezin. Zoek naar kansen die je totale transportbehoeften naar beneden toe optimaliseren.”

“Trouwens: er is ecologisch verantwoord transport op komst. Denk aan de hyperloop van Elon Musk, jeweetwel, buizenpost voor mensen.” (glimlacht)

Zie je nog voorbeelden?

“We hadden het er al over: meervoudig gebruik van infrastructuur. Zwembaden zijn zwembaden, waarom het zwembad van het hotel niet openstellen voor de locals? Open infrastructuur: zorg dat de sporthal van de school ook beschikbaar is voor anderen op andere momenten. Het restaurant van een bejaardentehuis zou een toeristenrestaurant kunnen zijn. Waarom niet? Waarom geen bejaardentehuis maken op een toeristisch interessante plek? Zo is er culturele uitwisseling. Zo blijven de ouderen in contact met de mutaties van hun planeet, in plaats van ze te exporteren naar een megafermette in een uithoek van een of andere suburbane plek. Waar de kleinkinderen trouwens niet kunnen geraken met de tram. Ik denk dat er heel veel synergieën mogelijk zijn.”

Korte termijn denken is een vernietigingsmachine

Als je nu echt wild kon gaan, wat zou het toerisme van de toekomst dan kunnen zijn?

“Minder. (Lacht) Wij moeten op alle vlakken minderen. Onze aantallen zijn eigenlijk het grootste probleem. De natuur heeft plaats nodig. Wat je ook doet, het heeft ergens ruimte nodig. Ook een email versturen kost ruimte op vlak van data-opslag. Alles is plaats. Vandaar dat ik onze sector van onder meer architecten en stedenbouwkundigen als medeplichtigen zie, wij zijn de tanden waarmee de mens de natuur heeft opgegeten. Net zoals stropers de beste boswachters zijn, worden wij nu de speerpuntgroep die de sleutels van een duurzame toekomst in handen hebben. Als ruimte de eerste primaire basisvoorwaarde is voor de overleving van alle soorten (ons inbegrepen), dan is de sector die ruimtegebruik ontwerpt de voorhoede van verandering.”

Het toerisme van de toekomst gaat dus vooral over minderen.

“Minderen maar ook rijker worden op vlak van ervaringen en uitwisselingen. Neem nu bijvoorbeeld talen. 30 000 VC waren er 22 000 verschillende talen, vijftien jaar geleden waren het er nog 6 000, nu minder dan 5 000. Als je die prognoses extrapoleert hebben we binnen 300 jaar nog vijf talen. Dat zijn talen die nu nog niet bestaan. Op die tijd muteren talen zo snel en hard, dat je ze niet meer herkent. We merken dat niet omdat we niet lang genoeg leven. Als je twee gigantische blenders aanzet – internet en goedkope mobiliteit – dan is het logisch dat talen sneller assimileren. Dat leidt zeker niet tot taalverarming, de taligheid van de mensen is er enorm op vooruit gegaan. Talen worden rijker, genuanceerder en complexer als ze assimileren. Meertaligheid is een enorme troef die wordt aangezwengeld door toerisme. Toerisme kan en moet rijkdom brengen op het vlak van uitwisseling.”

Alle vluchten verbieden onder de 1 000 kilometer. Voor of tegen?

“Voor natuurlijk. Die korte vluchten moeten eruit. We moeten niet wachten op de hyperloop van Musk, de TGV is goed genoeg. Er zijn plannen om naast Schiphol een tweede luchthaven voor korte vluchten te bouwen omdat Schiphol verzadigd is. Dat mogen we niet doen natuurlijk. We moeten op zo’n moment kiezen om te investeren in hogesnelheidslijnen voor de korte afstanden en in hyperloops voor de langere.”

Persoonlijke groei wordt opgemerkt als één van de megatrends van 2018 binnen toerisme, hoe kijk je daarnaar?

“Dat is op alle vlak van belang, niet alleen op het terrein van de ontspanning. Of je werkt of een relatie hebt of kinderen opvoedt, persoonlijke groei moet er zijn of je gaat er op termijn aan onder door. Persoonlijke groei is volgens mij een sleutel in het langetermijndenken. We mogen onszelf geen geweld aan doen. Indirect is onze planeet verknoeien ook onszelf geweld aan doen want daarna krijgen we de rekening gepresenteerd. Laten we op lange termijn denken, het korte termijn denken is een vernietigingsmachine.”

Als ik je vraag naar een moment op reis dat voor jou een poort voor transformatie was, wat was dat dan?

“Dat speelde zich af in IJsland. Mijn eerste IJslandreis, met de verse vulkanische aarde, was een nederig-makende, ontroerende ervaring. Tot de negende eeuw na Christus behoorde de plek volledig toe aan de natuur. Dan pas zijn er mensen binnengekomen. De natuur heeft er vandaag nog altijd de bovenhand. Je kan er twee dagen rondrijden zonder iemand te zien, met op de achtergrond actieve vulkanen en heetwaterbronnen in de sneeuw. Dan word je als mens op je nummer gezet. Dan sta je op een noodzakelijke en deugddoende manier met je mond vol tanden. Ik ben agnosticus. Ik vind dat je onzekerheid moet omarmen. Met je mond vol tanden staan doet veel meer deugd dan mordicus een antwoord uit de grond stampen waarmee je de pijn van de onzekerheid kan verdoven. Voltaire zei: onzekerheid is een vervelend gevoel maar zekerheid is compleet belachelijk.”

Tot slot: welke vragen moeten de mensen van Toerisme Transformeert meenemen in het nadenken over het toerisme van de toekomst in Vlaanderen?

(buigt naar voor) “Hoe kunnen wij het toerisme, net zoals al onze andere gedragingen, zo organiseren zodat de planeet en het ecosysteem er beter van wordt? Hoe kunnen we toerisme sterker maken qua volkseducatie? Hoe kunnen we mensen minder bang leren worden van elkaar? Hoe kunnen we mensen leren om minder schadelijk te zijn? Toerisme kan een enorme hefboom zijn. (tikt even met zijn vingers op tafel) Nog snel een laatste gedachte: in Limburg wil men een nieuw vakantiepark aanleggen. Oké, maak dan een nieuw vakantiepark, maar wees daarbij ambitieus: tien kilometer van je hut laat je je al auto achter, je wordt er door de organisatie op een kar gezet en naar een chalet gebracht. Twee weken lang heb je geen auto, computer of gsm. Je zit in een chalet bij een meer en je krijgt er echte natuureducatie met bijvoorbeeld een workshop om natuurfoto’s te maken, ‘s morgens moet je wandelen naar het ontbijt, etc.”

“Eén van de grote troeven van de Kempen is dat er nog niet teveel verstedelijking is. Ga dan ook niet op verschillende plekken wetenschapsparken, incubators en pretpark-onzin aanleggen, maar gebruik die natuur om er iets zinvol mee te doen. En doe dat op een ambitieuze manier.”