Voorwoord

Dit artikel komt uit het magazine ‘Reizen naar morgen‘.

“It’s the economy, stupid!”. Deze campagne-oneliner uit 1992 van voormalig Amerikaanse president Clinton heeft de afgelopen decennia beheerst. In tijden van economisch onweer, met druk op de arbeidsmarkt en op ieders huishoudbudget, blijft het economisch belang en ‘groei — groei — groei’ als een geloofsdogma voorop staan.

Voor alle duidelijkheid: met natuurlijke groei op zich is niks fout. Maar … gras groeit niet sneller door eraan te trekken. En dat laatste hebben we in toerisme wereldwijd te vaak gedaan. De gevolgen zijn bekend en op sommige plekken pijnlijk zichtbaar: Amsterdam, Venetië, Dubrovnik, Barcelona … Er gaat de laatste tijd geen vakantieperiode voorbij zonder dat kranten bladzijden vullen met rampartikels waarin bewoners de ongewenste bezoekersstroom verwensen.

In Vlaanderen zijn we godzijdank nog niet zo ver. Hier kunnen we nog een gezonde groei (ver)dragen. En eerlijk: de harde arbeid van al wie gedreven in het ruime toerismeveld staat, heeft ons de laatste jaren geen windeieren gelegd. De herdenkingsperiode van de Groote Oorlog is — volgens de maatstaven die we hanteren — een waar succes, en het Vlaamse Meesters-programma is goed op weg nóg beter te doen. Vlaanderen, de steden, regio’s en lokale besturen investeren in de publieke ruimte, en dat komt — naast de bewoners en de ondernemers — ook de bezoekers ten goede. Jaar na jaar noteren we méér aankomsten, méér ontvangsten en méér omzet.

Volgens de geldende succescriteria is het toerismebeleid in Vlaanderen zeer succesvol. Ook al slagen we er (nog) niet in om ook àlle mensen in armoede te bereiken, om hen het basisrecht dat vakantie is te helpen garanderen. Maar we stellen ons sinds enige tijd wel fundamentele vragen: hoe zorgen we ervoor dat de balans tussen de belangen van bewoners en bezoekers een gezond evenwicht behoudt? Hoe kunnen we de natuurlijke rijkdom en de historische authenticiteit van onze bestemmingen in ere houden? Hoe kunnen we de tekenen van de tijd lezen om ervoor te zorgen dat ons geliefde Vlaanderen een aangename plek blijft om te wonen, te ondernemen, te bezoeken? Hoe kan toerisme er mee voor zorgen dat onze lokale gemeenschappen op al die mooie plekken blijven bloeien zodat oprechte gastvrijheid een vanzelfsprekendheid blijft?

Het is net die liefde voor ons plekje op de wereld die maakt dat we met grote nieuwsgierigheid en open blik samen met jou op zoek willen gaan naar de antwoorden op al die vragen. Want ja, ik moet bekennen dat bij de overheid hét antwoord niet in de schuif ligt.

Daarom hebben we vooral geluisterd. In een heel brede luisteroefening peilden we naar de meerwaarde van reizen en vakantie; wat heeft tijdens je vakantie een zodanige indruk gemaakt dat je er letterlijk door bent ‘getransformeerd’? Wat heeft jouw kijk op iets veranderd, je mening bijgesteld, je gedrag aangepast? Naast het meten van de bezoekersaantallen aan Flanders Fields, wat ze deden en hoeveel ze spendeerden, zou het immers de moeite lonen om te weten wat op hen een zodanige indruk heeft gemaakt dat ze er als mens een gevoel van meerwaarde aan hebben overgehouden. Dat kan schuilen in een ontmoeting met een lokale bewoner, een dienstverlener of organisatie; in een beklijvende ervaring, individueel of in groep, op een betekenisvolle plek. Op zijn beurt kan dit betekenis toevoegen aan die plek zelf, ervoor zorgen dat bewoners door de ogen van de bezoeker met een nieuwe blik naar hun omgeving kijken. En (her)ontdekken waarom ze zo fier zijn op en houden van hun plek, die ze thuis noemen.

Wat zou er nu gebeuren als we die positieve kracht van toerisme kunnen versterken? Zodat bezoekers zich een welkom deel voelen van de lokale gemeenschap en met een warm gevoel huiswaarts keren, met een verlangen ook om nog eens terug te gaan? Zodat bewoners de genoegens van gastheerschap naar waarde schatten en trotse ambassadeurs worden voor hun plekje op de wereld? Van Adinkerke tot Zoutleeuw wonen mensen die zich verbonden weten met andere mensen in hun liefde voor de plek waar ze wonen. Die positieve energie aanboren kan ervoor zorgen dat ook morgen reizen naar Vlaanderen een verrijkend gebeuren kan zijn.

In ‘Toerisme Transformeert’ zijn we samen met partners uit gans Vlaanderen aan de slag gegaan. Het (voorlopig) resultaat van dit bijzonder en cocreatief proces is dit magazine. Wij hopen dat het jou kan inspireren en dat het je, in de oefeningen met jouw ‘plekhouders’, kan ondersteunen. In ieder geval is het een blijvende uitnodiging om samen op weg te gaan en te bouwen aan het toerismebeleid van morgen.

Peter De Wilde, Toerisme Vlaanderen

PS: Ere wie ere toekomt: ook al is het huidige beleid volgens de momenteel gehanteerde maatstaven succesvol, en hebben we nog geen idee hoe we succes gaan meten in het ‘nieuwe model’, toch geeft onze minister (Ben Weyts) ons de ruimte om die nieuwe horizon te verkennen. Heel wat toerismeprofessionals en gepassioneerde ondernemers hebben tijd genomen om onze uitnodiging om samen ‘niet te weten’ aan te nemen en van daaruit aan de slag te gaan. Het zijn moedige, maar wel de enige juiste keuzes. Oprechte dank daarvoor.