Weg met de ruis

– Greet Vandenrijt

Inclusieve gastvrijheid: hoe kan je daar als bewoner aan bijdragen en zo elkaars leven veranderen? Pieter Ghijsels van Toerisme Vlaanderen deelt inzichten uit eigen ervaring. Belangrijk is de ‘ruis’ wegwerken, de kleine en grote ergernissen wegnemen die de beleving van gasten in Vlaanderen verstoren.

Als je met Pieter door Leuven wandelt of liever ‘scootert’ – dan weet je het wel. Om de haverklap klinkt er: “Hey Pieter, hoe is’t?”. Hij antwoordt met een brede glimlach van onder zijn pet. Zijn aangeboren handicap heeft hem nooit tegengehouden om een actief en sociaal leven te leiden. Hij studeerde communicatiewetenschappen in Leuven en hield er een opvallend groot netwerk aan jaar- en kotgenoten aan over. Communicatie, mensen aanspreken en warm maken, stond ook in zijn professioneel parcours centraal. Ik ken hem als een gedreven en warme collega bij Toerisme Vlaanderen, die ijvert voor een inclusieve toerismebeleving voor iedereen. Een partner in crime, quoi!

1984-2019

We strijken neer in Barboek – sterke koffie en boeken – een onweerstaanbare combinatie! Pieter leest op dit ogenblik 1984 van George Orwell. Eindelijk. Maar bij God, wat is dat boek ook vandaag nog actueel! Orwell schetst een somber beeld van een samenleving waar geen privacy meer bestaat. Alleen zijn is verdacht, alles moet in groep gebeuren, alles wordt georkestreerd, denken is gevaarlijk. De taal wordt verarmd om mensen beter te kunnen controleren. Die toekomst zien we nu werkelijkheid worden.

Pieter: “Big Brother zit in onze broekzak. Google houdt bij wat je doet, waar je geweest bent, neemt je stem op. Google weet dat ik 1984 aan het lezen ben. Misschien nog net niet wat ik er van denk”, lacht hij. Maar dan weer ernstig: “In de handen van totalitaire regimes en dictators is dat een vreselijk wapen. De Duitse filosofe Hanna Arendt spreekt over het nazisme als de banaliteit van het kwaad. Het niet willen weten hoe iets voelt voor een ander, niet zelf nadenken, de kudde volgen. Oppervlakkigheid als de wortel van het kwaad. Ik vind het daarom zo belangrijk om alert te blijven, open te dialogeren, niet in kampen te vervallen, niet te polariseren. En vooral om te blijven lezen”, besluit hij.

De onbekende als vriend

De toon is gezet, de koetjes en kalfjes blijven vandaag in de wei. “Kunnen we met ons werk in toerisme hier een verschil maken?”, vraag ik hem.

“Absoluut”, zegt Pieter, “terreur ontstaat als je de onbekende als vijand ziet. Reizen naar Morgen staat net voor het verbinden van mensen en kan een tegenkracht vormen. De onbekende als vriend beschouwen en positief tegemoet treden is anti-terreur. Zonder daarin naïef te zijn. Wij kunnen vanuit onze toeristische insteek bijdragen aan het creëren van een mooie vruchtbare plek, van het floreren van onze gemeenschap. Zonder de toerist op een voetstuk te plaatsen, waar al het andere voor moet wijken. Ook voor een bewoner moet het nog leuk zijn om op de Grote Markt van Leuven een pintje te gaan drinken. De kracht van een florerende bestemming is dat je jezelf niet verloochent, maar de ander erkent als persoon en van de ontmoeting voor beiden iets waardevols maakt.”

My friend George

Een mooi voorbeeld van die kracht van ontmoetingen, ervaarden hij en zijn vrouw Karen tijdens hun huwelijksreis in Australië. Pieter neemt ons mee naar dat memorabele moment aan de andere kant van de aardbol.

“We doen nog snel wat inkopen voor onze trektocht en raken aan de praat met een oudere man die aan de kassa staat. George, zo heet hij, vraagt waar we vandaan komen. Als wij antwoorden dat we in België wonen, near Brussels, roept hij uit: ”t Is niet waar!’ Als twintiger in 1958 bezocht hij met zijn ouders de wereldtentoonstelling in Brussel. Bij hem heeft het bezoek aan de expo een diepe indruk gelaten, want het heeft hem geïnspireerd om verder te gaan in de richting van technologie en wetenschap.
‘Maar ’s avonds vonden we de weg naar ons hotel niet terug,’ herinnert George zich. ‘Dus spraken we een voorbijganger aan. Die kende het hotel, maar om dat zo uit te leggen … ‘Wacht, ik rijd wel even mee,’ zei hij en hij stapte in onze auto. En ja hoor, al vlug zitten we weer op de juiste weg, waarna de man weer uitstapt, even plots als hij ingestapt is… Now is my time to thank the Belgians!’, glimlacht George.”

Die ontmoeting had zo z’n gevolgen, toen in Australië, en nu nog altijd, in Leuven bijvoorbeeld.
Pieter: “Wij zaten zeker een uur bij George en hij gaf ons alle mogelijke insidertips – zijn favoriete plekjes. Dankzij George hebben we minder evidente plekken bezocht, waar weer andere tips volgden van andere mensen die we ontmoetten. Nu reizen we altijd zo. Liever dan alles vanuit een reisgids te plannen, beginnen we met rondvragen bij mensen van ter plekke: ‘Wat zou jij ons aanbevelen?’. George is een dierbare vriend gebleven. We zijn later nog een paar keer naar Australië teruggekeerd en een bezoekje aan George stond steeds op het programma. En op mijn verjaardag zit er altijd een berichtje van hem in de bus. De ervaring die George ons gaf, is ook een oproep geworden voor ons. Ook wij houden nu graag even halt om mensen de weg te wijzen. We beschouwen bezoekers aan onze stad als gasten en dat heeft over de jaren al tot heel wat mooie contacten geleid!”

Brugse kasseien en echte vriendelijkheid

De anekdotes rollen uit Pieters mouw. Hij vertelt hoe Hanne – een jonge stagiaire op de dienst Inclusief Toerisme – het plan opvatte om in Brugge een rolstoeltoegankelijke wandeling te testen. Ze vertrok in een rolstoel, met collega Geneviève als duwer. “Voor beiden een uitdaging met pit: de kasseien in Brugge zijn nu eenmaal erfgoed!”, lacht hij. “Ze kwamen terug met een heel wijs inzicht. Het is fijn als attracties, restaurantjes en cafeetjes goed toegankelijk zijn, maar wat echt het verschil maakt is de vriendelijkheid van de mensen.”

Conclusie: de fysieke toegankelijkheid van een plek is belangrijk voor mensen met een beperking, maar om er een florerende plek van te maken waar je graag terug naar keert, heb je de warmte van mensen nodig.

Weg met de ruis!

We komen al snel tot de conclusie dat een florerende bestemming een plek is waar iedereen kan openbloeien, een plek dus die niemand bij voorbaat uitsluit. Hoe kunnen we zo’n plek worden, vraag ik hem?
Pieter herinnert zich een Chinese kotgenoot, die een doctoraat schreef over ‘trillingen’. “Wat je absoluut wil vermijden in een goed draaiende machine, zijn trillingen oftewel ‘ruis’. Het is verlies aan energie, het zorgt voor oververhitting en slijtage. Als je een beperking hebt, ervaar je in het dagelijkse leven, en ook op reis, nog heel veel ‘ruis’. Ruis staat niet voor ‘de uitdaging die we op reis soms opzoeken’, maar het is iets wat je beleving verstoort. Ruis is een geheel van lastige rare momenten, momenten van frustratie en energieverlies. De ruis wegwerken hier bij ons in Vlaanderen, dat zie ik als onze grote uitdaging.”

Waga waga: een florerende inclusieve bestemming

Want ze bestaan wel degelijk, die plekken zonder ruis.
Waga Waga, aan de rand van de Australische woestijn, is er zo één. “We waren er op een doordeweekse zomerdag”, vertelt Pieter. “Mensen gingen naar het werk, zaten op een terrasje, waren aan het vergaderen … En ik zag ze! Ik zag die 15% van de bevolking die leeft met een beperking ook effectief in het straatbeeld. Ik zag een kapster in een rolstoel, een koppel op een terrasje dat gebarentaal gebruikte. En in het museum mensen met beperking in de staf.”

Pieter ervaarde deze plek aan de rand van de woestijn als een florerende plek, een plek die het volledige menselijk potentieel dat er was tot zijn recht liet komen. “Ik ondervond er aan den lijve dat mijn beperking geen reden was voor minder goede service of tweederangsbeleving: van de voorbehouden parkeerplaats in de schaduw, over de fijne zitplaats in het theater, naar de aangepaste kamer met het mooie uitzicht. Het was genieten!”

Toerisme als hefboom

Ik vind het beeld van Waga Waga – als een florerende plek waar iedereen zijn volle potentieel kan bereiken – heel verhelderend. Kunnen we in Vlaanderen ook Waga Waga worden? Een florerende bestemming is alleen maar mogelijk bij monde van heel wat andere spelers: erfgoed, cultuur, sport, openbaar domein, onderwijs … “Klopt, zegt Pieter, een collega zei ooit dat de reputatie van ons toeristisch product staat of valt met de kwaliteit van de voetpaden. Maar ik geloof heel sterk dat toerisme als een hefboom kan werken. Op vlak van toegankelijkheid komen we van ver. Maar we maken tastbare vorderingen.”

Pieter: “Toen Toerisme Vlaanderen indertijd criteria ontwikkelde voor toegankelijke logiesinfrastructuur en er een toegankelijkheidslabel aan koppelden, heeft dat veel losgemaakt. Tot dan leefde het idee dat toegankelijkheid veel te complex was om in objectieve maten te vatten. Met onze criteria en ons label hebben we inspiratie geboden voor de Stedenbouwkundige Verordening, voor toegankelijkheidsinitiatieven in overheidsgebouwen, de cultuursector, in de groensector enzovoort.”

Een heel mooi voorbeeld zag Pieter ook in Cyprus, bij een B&B waar hij verbleef. Toen de eigenaars plannen maakten om een B&B te starten stond voor hen als een paal boven water dat ook zoon Chris – rolstoelgebruiker – er thuis moest zijn en van alle faciliteiten gebruik kunnen maken. De uitbaters slaagden er in om heel het dorp mee te trekken in hun toegankelijkheidsverhaal.
Pieter: “Attracties, restaurantjes en cafés in de omgeving droegen allemaal een steentje bij om de gasten van de B&B – met en zonder beperking – goed te ontvangen. Een toegankelijk zwembad, een scooter huren, het is allemaal mogelijk. Het is al jaren een van mijn favoriete vakantieplekjes!”

Mensen met een beperking betrekken

Pieter vindt het ook heel belangrijk om onbevangen naar de mens te kijken die voor je staat, om mensen niet meteen in een hokje te steken. Of te denken dat je het beter weet. “Laat mensen met een beperking zelf bepalen wat ze willen en kunnen. Toen ik op vakantie wou gaan walvis-spotten en vroeg aan een bootjesverhuurder of ik meekon, kreeg ik geen ja of neen. Hij legde uit dat zijn boot 12 treden had en de volgende boot 5 treden. ‘It’s up to you.’”

Wat Pieter betreft, moeten we in toerisme niet van alles speciaal gaan doen voor mensen met een beperking, maar wel het aanbod zo optimaal mogelijk tot zijn recht laten komen voor iedereen. En daarbij kan het goed zijn om mensen met een beperking als antenne, als ijkpunt te zien. “Mensen met een beperking kunnen zaken duidelijk maken die ook voor een grotere groep belangrijk zijn. Is deze manier van signalisatie begrijpelijk en duidelijk voor iedereen? En indien niet, hoe kunnen we dat dan verbeteren voor iedereen?”

De KULeuven liet een gebouw op toegankelijkheid screenen, vertelt Pieter, en dat leverde een opmerkelijke ontdekking op. “De tegelvloer bestond uit een bleke rand en in het midden een donker gedeelte. Het is pas toen een onderzoeker met autisme opmerkte dat die donkere tegels wel een put leken, dat men begreep waarom zoveel bezoekers liever over de bleke tegels liepen. Een beperking maakt je alert voor dingen die je anders over het hoofd ziet. Daar kunnen we veel van leren over ruimtegebruik en aankleding. We willen de ruis immers wegwerken voor alle gebruikers!”

“Soms moeten we de zaken ook radicaal durven omdraaien”, vervolgt hij. “In de metro van Oslo zijn ze daarin geslaagd! Men heeft de bewegwijzering daar helemaal omgekeerd en is uitgegaan van intuïtief begrip. De uitgang die voor iedereen geschikt is – inclusief personen met een beperking – draagt het bordje ‘Exit’. Bij de uitgang met een trap prijkt een bordje met het pictogram ‘trap’. Dus geen aparte uitgang aangeduid met een rolstoelembleem, zoals vaak gebruikelijk is. Maar gewoon vertrekken vanuit Universal Design, en van een ontwerp dat goed is voor een brede groep van gebruikers, op een gemakkelijke en intuïtieve manier. Je publiek verruimen, uitgaan van diversiteit.”

Geen apart parcours

Ik vraag hem waar die drive vandaan komt om er elke dag weer in te vliegen. “Ongetwijfeld van mijn ouders”, zegt hij. “Het feit dat ik geboren ben met een handicap was voor hen geen reden om mij anders te behandelen dan mijn broers en zus. Zij hebben gezorgd dat ik in mijn gemeente naar een gewone school kon. Niet evident, zoveel jaar voordat er van geïntegreerd onderwijs of het M-decreet sprake was. Zij hebben me altijd gestimuleerd om zo onafhankelijk mogelijk te zijn. Ik had als kind al een fietsje om met één been op te fietsen. En maar proberen! Op mijn twaalfde kreeg ik mijn eerste scooter (aan 6 km per uur). Ze namen mij als tiener mee naar een infosessie over onafhankelijk wonen, terwijl ik daar toen nog helemaal niet aan toe was. Ze wilden geen apart parcours voor mij. Grenzen verleggen, daar ging het vaak over. En reizen heeft daar fantastisch aan bijgedragen!”

Pieter lacht: “De eerste reis met mijn vrouw, in Barcelona, was memorabel. We wilden de kabelbaan nemen, maar moesten eerst een steile helling omhoog die als een spiraal naar de top leidde. Ik zat in een manuele rolstoel en zij maar stoempen! Op den duur ging ik naast de rolstoel lopen met mijn krukken. Tot we het niet meer zagen zitten en Karen voorstelde om te liften. Ik geloofde er niet in. Wie zou nu iemand met een rolstoel meenemen?! Maar toch, er stopte meteen een autootje. Een jonge vader met een kindje op de achterbank. Hij begint meteen zijn hele auto te herorganiseren. Rolstoel erin, en wij zijn weg. Honderd meter verder, net achter de bocht zegt hij: ‘Es acqui.’ Ongelooflijk toch, zoveel vriendelijkheid! En voor mij was weer een grens verlegd, het was mijn eerste lift. Een belangrijke ervaring in vrijheid van mobiliteit. Daarom werk ik zo graag in toerisme!”


Pieter Ghijsels

Pieter Ghijsels houdt van toegankelijk reizen, en dat niet alleen als werk. Reizen betekent voor hem grenzen verleggen. En iedereen in de gelegenheid stellen om dat kwaliteitsvol te doen, is zijn levenswerk. Eerst bij vzw KGV, een vereniging voor personen met een beperking. Later bij Toerisme Vlaanderen, waar hij sinds 2002 als project manager mee vorm geeft aan een toegankelijk vakantieaanbod in Vlaanderen. In zijn vrije tijd is hij de motor achter de website Toegankelijkopreis, met boeiende reistips wereldwijd. Kortom, een man met een missie!

Greet Vandenrijt

Greet Vandenrijt houdt van reizen. Jezelf verplaatsen in een onbekende context, onderdompelen in een andere taal en cultuur, in beweging zijn, kijken vanuit een ander perspectief …
Al meer dan 20 jaar werkt ze bij Toerisme Vlaanderen aan het vorm geven van een sterke reisbeleving in Vlaanderen. En om die reisbeleving ook voor iedereen mogelijk te maken. Als verhalenwever wil ze de kracht en de impact van reizen laten spreken via de verhalen van reizigers en vakantiemakers.