Filosoferen over gastvrijheid

Griet Bouwen

Het begrip ‘gastvrijheid’ raakt aan de essentie van toerisme. Maar wat moeten we ons voorstellen bij gastvrijheid? Hoe gastvrij zijn we al? En waaraan kunnen we zien of we er in slagen gastvrij te zijn? Een boeiende filosofische insteek hoorden we bij cultuurfilosoof Marc Colpaert. Colpaert steunt in zijn denken op persoonlijke levens- en reiservaringen en op het werk van onder meer Derrida, Levinas en een hedendaagse denker als Dirk De Wachter. “Gastvrijheid is geven, onvoorwaardelijk geven”, zegt Marc. Ik merk dat ik bij deze woorden naar het puntje van mijn stoel schuif. Want hoe zit dat dan eigenlijk, met dat onvoorwaardelijke?

Het woord gastvrijheid verwijst naar een praktijk die een historische rijkdom en een diversiteit aan tradities herbergt. Wanneer we het woord vertalen naar een andere taal, levert dat prompt nieuwe betekenissen op. In het Duits is het Gastfreundschaft, met de nadruk op vriendschap. De Franstaligen benoemen het als l’hospitalité en in het Engels klinkt het als being hospitable. Merk je dat zowel bij het Franse als het Engelse begrip de nadruk ligt ‘ability’ of bekwaamheid? In het Nederlands ligt de klemtoon bij vrijheid, de vrijheid van onze gast. Marc: “Er is zit dus vrijheid, verantwoordelijkheid en vriendschap verscholen onder dit begrip. Dat maakt samen een mooie mix, toch?”

Ambetantigheid

Marc vertelt dat Derrida verder speelde met dit begrip, en een nieuw woord bedacht: hostipitalité, geworteld in het latijnse hostis, wat vijand betekent. Marc: “Dus bij elke vorm van gastvrijheid is een soort van ambetantigheid aanwezig. Daarop moet je voorbereid zijn.”

Hoezo kan gastvrijheid iets omvatten dat wringt, dat lastig kan zijn? Marc geeft een voorbeeld: “Alleen al de vraag: hoelang moet je gastvrij zijn? Is dat onbepaald in tijd?” Inderdaad, het hangt af van waar je ontvangen wordt. In een museum ben je welkom tot sluitingstijd. Overnachten zal niet lukken. “In een Afrikaans gezin ben je maximaal voor een week of drie welkom. In India zal dat een dag zijn, omdat de mensen het simpelweg niet kunnen betalen om je langer dan een dag te voeden.” Want gastvrijheid is onvoorwaardelijk geven.

Onvoorwaardelijk geven wat past bij je uniekheid

Onvoorwaardelijk, benadrukt Marc. Dus zonder iets terug te verwachten. Moet je dan alles weggeven? Marc: “Levinas zegt dat je moet doen wat je vanuit jouw uniekheid kunt doen. Daarin bestaat jouw vrijheid. Binnen de sector toerisme wordt dat het DNA genoemd, hoor ik. We kunnen alleen dat geven wat bij ons DNA hoort, en dat kan voor iedereen anders zijn.”

Gastvrijheid is dus ook niet proberen een ander na te apen. Want dan wordt het een techniek, denk ik terwijl ik Marc beluister. En technieken zijn trucjes. Gasten hebben daar een fijn afgestemde antenne voor. Ze doorzien het feilloos. Gastvrijheid is dus iets van jezelf schenken aan de ander. Het werkt alleen als het echt is. Marc: “Authentiek, zoals we dat tegenwoordig met een modieus woord benoemen. Die kracht kan je alleen opbrengen als je de kwetsbaarheid van de ander laat binnenkomen. Alleen kwetsbaarheid haalt je uit een machtsverhouding. De gast, die in zekere zin ook telkens een onverwachte gast is – haalt je uit je machtspositie. Maar hoe spoort die onvoorspelbaarheid met een voorspelbaar toerisme?”

Iemands pilgrimage ondersteunen

“Gastvrijheid is een oproep om er te zijn voor een ander, in zijn nood”, zegt Marc. “Je kunt het woord toerisme vervangen door pilgrimage. Dan betekent het eropuit trekken om iets te zoeken, zonder vaak te weten wat het is wat je zoekt. Daar kan een gastheer/gastvrouw bij helpen.”

Blijdschap van je gast kan dan een leuk resultaat zijn, maar het hoeft niet per sé. Het meest essentiële verlangen van elke mens is meer te mogen zijn dan wat jij denkt dat ik ben. Dat zou de echte inzet van authentieke gastvrijheid kunnen zijn, volgens Marc. “Van zodra ik, als reiziger geen vreemde meer ben voor de ander, ontdek ik plus est en moi.” Alles draait om erkenning, door je als gastheer of -vrouw af te vragen hoe je de ander recht kunt doen zonder hem of haar te reduceren tot wie jij denkt dat die is.

Is er wederkerigheid mogelijk?

Marc vertelt dat de Franse filosoof Levinas heeft het over de asymmetrie in de relatie. Hij bedoelt daarmee dat er in een ontmoeting niet per definitie een gelijktijdigheid is: Je kunt er allebei door geraakt worden, maar dat is nooit verplicht. “Een ontmoeting kan ook ongemakkelijk zijn”, zegt Marc. “Het kan nooit een ‘do ut des’ worden, een: ‘ik geef opdat jij zou geven’.”

De bezoeker stoort de routine waarin ik me heb genesteld. Hij staat plots voor mij, met zijn aanwezigheid, een vraag of een nood. Met een appèl op mij, zoals Levinas stelt. Precies daardoor haalt mijn gast mij uit mijn routine van altijd maar meer van hetzelfde. In die ontmoeting kan ik een nieuwe vrijheid ervaren.

Gastvrijheid geneest mij dus – tenminste voor even – van mijn routine. Wat een boeiende gedachte! Tegelijk geneest gastvrijheid mij ook van mijn verlangen naar altijddurende autonomie, van het idee dat ik mezelf voortdurend in mijn eigen macht moet hebben. “En dat is bijzonder actueel vandaag”, zegt Marc. “Want om te kunnen omgaan met de grote hedendaagse problemen, zullen we van ons ego moeten genezen.” De ander, de gast, de reiziger, de vluchteling kan erin slagen onze autonomie te raken. Hij kan ons op het spoor zetten van heteronomie: de bereidheid om ook te zien wat de ander nodig heeft, het zich inpassen in wat de ander belangrijk vindt.

Voor het goede begrip: dat wil natuurlijk niet zeggen dat we ons ‘ik’ al te zeer moeten relativeren. “Maar ik kan enkel maar mijn ‘ik’ vinden door met een ander in contact te komen. Ik heb de spiegel die jij mij biedt nodig om mezelf te vinden”, filosofeert Marc.

Grote vragen voor toerisme

Als we de spiegel van de ander nodig hebben om onszelf te vinden, wat betekent dat dan voor de sector toerisme? Kunnen wij, toeristische spelers, onze gasten een beetje begeleiden in hun pelgrimage om zichzelf te vinden? Marc: “Dat kan via kunst bijvoorbeeld, of een beklijvend concert. Maar ook elke ontmoeting en elk gesprek doet ertoe.”

Toerisme, als dé sector waarin gastvrijheid de essentie uitmaakt, kan in deze scharniertijd dan ook een belangrijke rol spelen. Want wat we doen is mensen verwelkomen die anders zijn dan wijzelf. En in dat omgaan met ieders anders zijn, ligt nu net één van de grote uitdagingen om als wereldbevolking samen verantwoordelijkheid te delen voor de aarde en de mensheid. Het is in de ontmoeting dat gast en gastheer de brug over de verschillen heen bouwen. Het is hier dat we leren omgaan met het anders zijn van de ander, en toch moeite blijven doen om met elkaar te communiceren als verbonden mensen.

Marc: “En dat vraagt natuurlijk ook een andere houding van de gast. In deze filosofie is de gast niet de veeleisende, de persoon die betaald heeft om ‘gesoigneerd te worden’. We moeten erover nadenken in welke mate de ‘markt’ echte gastvrijheid toelaat. Het diepere verlangen van de gast stelt de economie in vraag die hem op zijn zoektocht laat betalen. Maar de gast mag ook uitgedaagd worden om zijn verlangens, gehechtheden, vanzelfsprekendheden te laten bevragen. Echte gastvrijheid en overdadig consumptiegedrag zijn waarschijnlijk niet verenigbaar. Onze zoektocht naar de essentie van gastvrijheid binnen het toeristisch kader is nog maar net begonnen. De klimaatcrisis helpt ons om correcties aan te brengen in hoe we met elkaar willen omgaan.”

Marc Colpaert

Marc Colpaert is cultuurfilosoof, mede-oprichter en voormalig docent bij CIMIC, het Centrum voor Intercultureel Management en Internationale Communicatie (Thomas More, Mechelen). Als journalist reisde Marc de wereld rond. Marc is gespecialiseerd in interculturele ontmoetingen. Hij is auteur van het boek ‘Tot waar de beide zeeën samenkomen. Verbeelding, sleutel tot intercultureel opvoeden’. Dit jaar kwam zijn vertaling op de markt van het boek ‘Soefisme, een kennismaking’ van William C. Chittick. Marc introduceerde zijn ideeën over gastvrijheid tijdens een workshop op de summit Reizen naar Morgen, waar ook getuigenissen te horen waren van Hilde De Laet (Hidrodoe) en Kathleen De Meyere (B&B Altijd Genieten).

Griet Bouwen

Griet Bouwen is – samen met haar collega’s en goede vrienden Chené Swart en Marianne Schapmans – bedenker van ‘Storyweaving’: een praktijk van verhalen uitnodigen, beluisteren en verder vertellen. Verhalen van gewone mensen die bijzondere dingen doen of dromen. Griet houdt van hartelijke gesprekken en stelt graag vragen die vertellers op het spoor van herinneringen en nieuwe ideeën brengen.